Historie Betoncentrale De Schelde


Ontstaan

Op 20 juni 1920 is de Naamloze Vennootschap Bouwmaterialenhandel  “De Schelde” opgericht aan de Dubbelstraat te Bergen op Zoom door de heren Louis Raaymakers, Petrus Franciscus van Kraam en Augustinus Franciscus Cornelis Maria van Dijck jr.


Een ‘nieuwe’ centrale

Op de Kop van ’t Hooft werd op 1 april 1960 de eerste droge mortelcentrale geopend met de naam B.V. Betoncentrale De Schelde. Halverwege de jaren '60 verhuisde het bedrijf naar de net opgeleverde Theodorushaven. Het terrein had een oppervlakte van anderhalve hectare waardoor men drie keer zoveel ruimte kreeg als voorheen. Er werd een nieuwe betonmortelfabriek gebouwd met een grotere capaciteit dan de oude fabriek vlakbij de nieuwe jachthaven. Ook werd het terrein voorzien van een 80-meterlange kraanbaan en een loskraan met een capaciteit van 150 ton per uur. Begin februari 1971 begon De Schelde met het bouwen van een nieuwe “natte” betoncentrale die zand, grind en cement niet alleen in de juiste verhoudingen mengde, maar ook verwerkte tot mortel. 


De splitsing

Op 12 april 1972 werd de mortelcentrale overgenomen door de Mebin, Betonmortel maatschappij  Zeeland en Obourg cement. De betoncentrale werd op deze manier gesplitst van de bouwmaterialenhandel.


Automatisering

De productie van betonmortel  is in 1989 volledig geautomatiseerd en gekoppeld aan de administratie. De eisen op het gebied van sterkte en duurzaamheid van betonconstructies hebben ertoe geleid dat er door Betonmortelcentrale De Schelde een speciaal voor de Nederlandse betonmortelindustrie geautomatiseerd laboratoriumprogramma in gebruik is genomen. Het verder optimaliseren van het transport zorgde ervoor dat er in 2001 een geautomatiseerd planningssysteem in gebruik werd genomen. Door de inzet en geduld van ons personeel is dit planningssysteem succesvol gekoppeld aan het laboratoriumprogramma en productieprogramma. Hierdoor zijn er belangrijke stappen gezet op het gebied van juiste levertijd en juist product.